Het gevaar van de zoetstof aspartaam.

Aspartaam is 200x zoeter dan suiker en bestaat uit stoffen die in ons lichaam en in de natuur voorkomen. Het is opgebouwd uit de aminozuren asparaginezuur en fenylalanine, die beide de basis zijn van eiwitten. Volgens het Voedingscentrum wordt aspartaam op dezelfde manier door ons lichaam verwerkt als andere eiwitten. Er komt hierbij een kleine hoeveelheid methanol vrij, een stof die in grote hoeveelheden schadelijk is voor onze gezondheid.

Deze zoetstof met E nummer 951, zit tegenwoordig in duizenden light producten.

De Europese Voedselveiligheidsautoriteit (EFSA) heeft de zoetstof in 2013 als veilig bestempeld. Wel is er een maximum aan de inname per dag gesteld. Die ligt op 40 milligram per kilo lichaamsgewicht, wat neerkomt op bijvoorbeeld 2.5 liter light frisdrank per dag. In Europa wordt jaarlijks 2000 ton (2 miljoen kilo!) aspartaam verbruikt. Het wordt toegevoegd aan de meeste uiteenlopende bewerkte voedingsmiddelen en light frisdranken waardoor er geen klassieke suiker (sacharose) gebruikt hoeft te worden. 

De talloze wetenschappelijke onderzoeken, gedaan naar het effect van zoetstoffen en met name aspartaam, worden keer op keer onderuit gehaald door dit soort autoriteiten op het gebied van voeding, maar is aspartaam echt wel zo onschuldig?

Wat is er zo bijzonder (slecht) aan aspartaam?

Bij de afbraak van aspartaam komen de aminozuren asparaginezuur en fenylalanine weer vrij, alsook methanol en worden er allerlei processen in ons lichaam in gang gezet die invloed hebben op onze gezondheid. Vooral vrije methanol, wat ontstaat als aspartaam verwarmd wordt tot meer dan 30° Celsius, is ongezond. Onze lichaamstemperatuur is gemiddeld 35° tot 37° Celsius en methanol wordt dan omgezet in de kankerverwekkende stof formaldehyde.

Asparaginezuur en fenylalanine zijn aminozuren die ook in de natuur voorkomen, alleen in een andere samenstelling dan in aspartaam. Eiwitrijke voeding bestaat voor slechts 5% uit deze aminozuren. Aspartaam bestaat voor 50% uit fenylalanine en voor 40% uit asparaginezuur. Deze samenstelling heeft een zeer ongunstig effect op onze hersenen.

De meeste bijwerking van aspartaam zijn dan ook neurologisch van aard omdat aspartaam het zenuwstelsel aan kan tasten. Veel gehoorde klachten zijn gevoelloosheid in benen, krampen, hoofdpijn, gewrichtspijn, pijnscheuten, depressie en angstaanvallen, onduidelijke spraak, wazig zicht en geheugenverlies.   

Welke klachten worden nog meer in verband gebracht met het gebruik van aspartaam?

  • Aspartaam kan voor nogal wat spijsverteringsproblemen zorgen doordat het een gezonde darmwerking tegengaat. Denk dan aan diarree, winderigheid en een opgeblazen gevoel.
  • Maar ook vage klachten als bijvoorbeeld evenwichtsproblemen en duizeligheid, oorsuizen (tinitus) en hoogfrequent gehoorverlies, kortademigheid, slapeloosheid en schildklierproblemen komen voor.
  • Ook blijkt uit onderzoek dat vrouwen die na de overgang dagelijks 2 glazen light frisdrank drinken, 30% meer kans hebben op hart- en vaatziekten.
  • Er zijn sterke aanwijzingen dat het gebruik van aspartaam invloed heeft op het ontstaan van hersentumoren, lymfeklier- en bloedkanker.
  • Uit Deens onderzoek is naar voren gekomen dat het gebruik van aspartaam vroeggeboorte tot gevolg kan hebben.
  • Onderzoek uit 2018 liet zien dat aspartaam de afgifte van neurotransmitters kan remmen, waardoor leer- en gedragsproblemen kunnen ontstaan.
    Neurotransmitters zijn signaalstofjes of boodschappers die zenuwimpulsen overdragen tussen zenuwcellen (neuronen) en/of klier- en spiercellen. De meest bekende neurotransmitters zijn dopamine, serotonine, noradrenaline en endorfine.

Er zijn ondertussen artsen die spreken van ‘aspartaamziekte’ en zij brengen het in verband met auto-immuunziekten als Lupus, fibromyalgie en MS.

Bij gebruikers van aspartaam worden dan ook regelmatig deze verkeerde diagnoses gesteld, terwijl de klachten sterk verminderen of zelfs helemaal verdwijnen als de patiënten stoppen met deze zoetstof.

Ook in het gevecht tegen overgewicht en obesitas schiet aspartaam zijn doel voorbij.
Ons lichaam reageert net zo op deze zoetstof als op suiker, namelijk door het aanmaken van insuline om de ‘suikers’ als brandstof naar de cellen te vervoeren. Als je aspartaam eet, krijgen je hersenen een seintje dat er zoet binnenkomt terwijl de hoeveelheid calorieën ontbreekt. Daardoor gaat je lijf om nog meer zoet vragen, wat een verhoogde eetlust, zoetverslaving, eetbuien en insulineresistentie (ongevoeligheid voor insuline) tot gevolg kan hebben.

Mensen hebben een aangeboren voorkeur voor zoet.

Zoete etenswaren worden geassocieerd met gezelligheid en een goed gevoel. Dit heeft te maken met de schaarste van zoet in de natuur, waardoor het door onze voorouders gezien werd als een traktatie. Ook moedermelk, voor de meesten van ons de eerste voeding, is zeer zoet van smaak. In de strijd tegen overgewicht en obesitas en alle aanverwante ziektebeelden en welvaartziekten, is de voedingsmiddelenindustrie op zoek gegaan naar alternatieven voor suiker en vond deze in (al dan niet natuurlijke) zoetstoffen. Deze zoetstoffen hebben geen of heel weinig calorieën en worden onderverdeeld in 2 groepen, extensieve en intensieve zoetstoffen.

Extensieve zoetstoffen.

Dit zijn polyolen en suikeralcoholen. Deze zoetstoffen zijn net zo zoet of iets minder zoet dan sacharose en worden maar gedeeltelijk opgenomen in onze darmen. Zo leveren ze net iets minder energie (calorieën) dan klassieke suiker en zijn daarom niet interessant als het gaat om gewichtsbeheersing. Doordat ze de bloedsuikerspiegel niet of heel weinig beïnvloeden zijn ze wel nuttig in producten voor diabetespatiënten.

De toegestane polyolen zijn xylitol, sorbitol, mannitol, maltitol, lactitol, isomaltitol en erythritol.

Voedingsmiddelen gezoet met alleen polyolen mogen het etiket ‘suikervrij’ of ‘suikerarm’ dragen. Onderzoek heeft aangetoond dat de toxiciteit van polyolen laag is. Het gebruik van grote hoeveelheden, meer dan 20 gram per dag, kan wel maag-darmklachten geven zoals winderigheid, krampen en diarree.

Intensieve zoetstoffen.

Deze chemische zoetstoffen zijn 50 tot soms wel 500x zoeter dan klassieke suiker. Ze worden niet of nauwelijks opgenomen door onze darmen en leveren daarom geen tot heel weinig energie en beïnvloeden de bloedsuikerspiegel niet.

De in Europa toegestane intensieve zoetstoffen zijn acesulfaam-K, aspartaam, cyclamaat, saccharine, sucralose, thaumatine en neohesperidine. In tegenstelling tot het gebruik van polyolen leidt het gebruik van intensieve zoetstoffen nog regelmatig tot ophef en dan met name het gebruik van aspartaam. Aspartaam kan dus zorgen voor een heel scala aan uiteenlopende vage klachten waarbij vaak niet direct aan voeding wordt gedacht.

Vervang suikers daarom niet met chemische zoetstoffen maar kies voor een gezondere optie, zoals bijvoorbeeld kaneel, vanille, pure stevia, kokosbloesemsuiker (met mate) of rauwe honing (met mate).

Hieronder vind je een kleine greep uit een aantal links naar wetenschappelijk onderzoek en de gevolgen van het gebruik van zoetstoffen.

https://jamanetwork.com/journals/jama/article-abstract/181893

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/20589192/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/20303371/

https://www.mdpi.com/1420-3049/23/10/2454/htm

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/27216413/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/25515135/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23553132/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/23097267/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/20592133/

https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/28198207/